Het merkenrecht biedt bescherming aan tekens die een onderneming helpen haar producten of diensten te onderscheiden van die van concurrenten. Maar er gelden strikte voorwaarden.
Zo bepaalt artikel 7, lid 1, onder e) van de Uniemerkenverordening nr. 40/94 (EUTMR) dat vormen of andere productkenmerken géén merk kunnen zijn als ze uitsluitend (i) door de aard van de waar zijn bepaald, (ii) noodzakelijk zijn om een technische uitkomst te verkrijgen, of (iii) een wezenlijke waarde aan de waar geven.
De weigeringsgrond van artikel 7, lid 1, onder e), ii), EUTMR geldt overigens alleen wanneer alle wezenlijke kenmerken van een vorm noodzakelijk zijn om een technische uitkomst te verkrijgen. Bestaat er namelijk een belangrijk niet-functioneel element (bijvoorbeeld een sier- of fantasie-element) dat een wezenlijk kenmerk vormt zonder technisch noodzakelijk te zijn, dan is de weigeringsgrond voor inschrijving van het merk niet van toepassing.
Inschrijving wordt dus alleen geweigerd voor vormen die uitsluitend een technische oplossing bevatten, omdat een merkinschrijving in dat geval het gebruik van die oplossing door andere ondernemingen onrechtmatig zou beperken. Zonder deze beperking zou de merkhouder via een merk niet alleen identieke vormen kunnen verbieden, maar ook vergelijkbare vormen die dezelfde technische functie vervullen.
Dit uitgangspunt is niet nieuw. In de uitspraken over het Lego-poppetje werd al geoordeeld dat de inschrijving van elke vorm moet worden geweigerd wanneer de wezenlijke kenmerken uitsluitend bestaan uit de vorm van de waar die technisch de oorzaak is van en voldoende is voor het verkrijgen van de beoogde technische uitkomst, ook als diezelfde uitkomst via andere vormen of oplossingen kan worden bereikt.
De zaak: de Rubik’s Cube
Op 9 juli 2025 bevestigde het Gerecht van de Europese Unie opnieuw hoe streng deze vereisten worden toegepast in een procedure over het driedimensionale Uniemerk van Spin Master Toys UK Ltd, dat sterk doet denken aan de bekende Rubik’s Cube. Het betrof een kubus met een roosterstructuur, waarbij elk vlak uit negen kleinere vierkanten bestaat. Verdes Innovations SA, de rechtsopvolger van de bedenker van de Rubik’s Cube, had bij het EUIPO verzocht om nietigverklaring van dit merk.
De kernvraag was of deze specifieke vormgeving door Spin Master Toys UK Ltd als merk kon worden ingeschreven, of dat zij te nauw verbonden is met de technische werking van de puzzel. Het EUIPO verklaarde het merk ongeldig, waarna Spin Master Toys UK Ltd in beroep ging bij het Gerecht van de EU.
Het Gerecht van de EU oordeelde dat het merk uit drie essentiele kenmerken bestond. De kubusvorm, een roosterstructuur met kleine blokjes (3×3 per zijde) en zes verschillende kleuren op de zijden om de blokjes van elkaar te onderscheiden. Het Gerecht oordeelde dat al deze kenmerken functioneel zijn omdat de vorm, roosterstructuur én kleuren nodig zijn om de puzzel te laten draaien en op te lossen. Dat het gaat om ‘basiskleuren’ en dat er alternatieve kleurkeuzes zijn, doet daar volgens het Gerecht niet aan af. Omdat alle kenmerken dus noodzakelijk zijn voor de werking van het product, valt het merk onder de uitsluitingsgrond van artikel 7, lid 1, onder e), ii), EUTMR.
Waarom dit belangrijk is
De uitspraak maakt duidelijk dat de bescherming van een merk niet onbeperkt is. Een producent kan het merkenrecht niet gebruiken om een eeuwigdurend monopolie te vestigen op technische kenmerken. Als de speelkubus als merk beschermd zou zijn, liep iedere fabrikant van een vergelijkbare mechanisme het risico op merkinbreuk, terwijl de vorm in essentie puur functioneel is. Daarmee bevestigt het Gerecht een cruciale grens: het merkenrecht dient om de herkomst van een product aan te duiden, niet om de techniek erachter te beschermen.
Conclusie
De Rubik’s Cube-uitspraak benadrukt dat het merkenrecht grenzen kent, juist om de balans te bewaren tussen bescherming en vrije concurrentie. Bedrijven die hun productvorm willen laten beschermen, moeten dus zorgvuldig beoordelen of hun ontwerp écht als merk kan functioneren of dat een ander intellectueel eigendomsrecht de juiste weg is. Deze uitspraak is een duidelijke waarschuwing: merkenrecht is krachtig, maar niet bedoeld om technische of functionele oplossingen oneindig te beschermen.


