De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over geoblocking en VPN’s in relatie tot auteursrecht. Wat betekent dit voor rechthebbenden en internetgebruikers, en hoe beïnvloeden technologische ontwikkelingen de handhaving van intellectueel eigendom?
Deze zaak draait om een juridisch conflict over de online publicatie van een wetenschappelijke editie van het dagboek van Anne Frank.
Het Anne Frank Fonds in Zwitserland bezit in Nederland tot 2037 het auteursrecht op delen van het dagboek. In andere landen, zoals België, is het werk echter – door lokale wetgeving – al in het publieke domein, en daarmee vrij beschikbaar.
Anne Frank Stichting tegenover het Anne Frank Fonds
In deze zaak staat het Zwitserse Anne Frank Fonds tegenover de Anne Frank Stichting uit Amsterdam. De Stichting heeft, samen met andere partijen, een wetenschappelijke editie van het dagboek van Anne Frank gepubliceerd op een buitenlandse (Belgische) website.
Omdat het werk in Nederland auteursrechtelijk beschermd is (waarbij de rechten dus bij het Anne Frank Fonds liggen), heeft de Stichting ervoor gekozen om geoblocking toe te passen en zo Nederlandse gebruikers de toegang te ontzeggen.
Het Anne Frank Fonds stelt echter dat Nederlandse gebruikers deze blokkade eenvoudig kunnen omzeilen met VPN-diensten, waardoor er in Nederland alsnog sprake zou zijn van auteursrechtinbreuk. Dit verschil van inzicht heeft geleid tot prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Het Fonds voert aan dat de website met het dagboek alsnog gratis toegankelijk is in Nederland via VPN-diensten, en dat dit betekent dat er een zogeheten mededeling aan het publiek in Nederland plaatsvindt.
De vraagstelling is: Betekent het omzeilen van geoblocking via een VPN, bijvoorbeeld door een consument, dat de website alsnog een mededeling aan het publiek in Nederland doet? Is de websitebeheerder of de VPN-aanbieder verantwoordelijk?
In juridische termen is de kern van de zaak of een online publicatie, ondanks geoblocking, nog steeds wordt beschouwd als een mededeling aan het publiek in Nederland volgens artikel 3, lid 1 van de Auteursrechtrichtlijn.
Bestaande jurisprudentie over auteursrecht
De Hoge Raad wees 8 november 2024 op eerdere rechtspraak over merkenrecht, distributierecht en databankenrecht, waarin is vastgesteld dat toegankelijkheid van een website niet per definitie betekent dat een intellectueel eigendomsrecht in een specifieke lidstaat wordt geschonden.
Er moet sprake zijn van een gerichte handeling. De vraag is nu of dit criterium ook in het auteursrecht moet gelden.
Prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie
De Hoge Raad heeft de volgende vragen voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie:
- Is gerichtheid op een bepaald publiek vereist?
Moet een online publicatie specifiek op een bepaald land zijn gericht om als mededeling aan het publiek in dat land te gelden? En welke factoren bepalen deze gerichtheid?
- Is geoblocking voldoende om aansprakelijkheid te voorkomen?
Als een aanbieder technische maatregelen zoals geoblocking heeft genomen, maar gebruikers in een geblokkeerd land toch toegang krijgen via VPN’s, is er dan nog steeds sprake van een mededeling aan het publiek? Hoe zwaar moet worden meegewogen of het publiek bereid en in staat is dergelijke blokkades te omzeilen?
- Wie is verantwoordelijk voor de mededeling?
Als een werk ondanks geoblocking via VPN’s toegankelijk is, wie wordt dan geacht die zogeheten mededeling aan het publiek te doen: de beheerder van de website of de aanbieder van de VPN-dienst?
Analyse: juridische en technische grenzen van geoblocking
Deze zaak illustreert de spanning tussen auteursrecht en technologische ontwikkelingen. Geoblocking is een maatregel waarmee rechthebbenden hun content in bepaalde regio’s kunnen afschermen, maar de effectiviteit ervan is beperkt door tools zoals VPN’s.
De prejudiciële vragen van de Hoge Raad laten zien dat er nog veel onduidelijkheid bestaat over hoe dergelijke situaties binnen het auteursrecht moeten worden beoordeeld. Als het Hof van Justitie van de Europese Unie beslist dat geoblocking voldoende inspanning is om auteursrechten te beschermen, kan dat rechthebbenden enige juridische zekerheid bieden.
Maar als het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelt dat toegankelijkheid via een omweg, zoals een VPN, alsnog een mededeling aan het publiek vormt, betekent dit dat rechthebbenden extra juridische mogelijkheden krijgen om publicaties te laten verwijderen of aan te pakken, zelfs als geoblocking is toegepast.
Dit zou strengere handhaving van auteursrechten op internet mogelijk maken en impact hebben op websites die content beschikbaar stellen in landen waar het auteursrecht nog geldt.
Conclusie: op weg naar meer juridische duidelijkheid
De antwoorden van het Hof van Justitie van de Europese Unie zullen bepalend zijn voor de manier waarop rechthebbenden hun auteursrechten op internet kunnen handhaven. Dit geldt niet alleen voor deze specifieke zaak, maar ook voor toekomstige discussies over de effectiviteit van geoblocking en de rol van VPN-diensten.
Tot die tijd blijft het een uitdaging om een evenwicht te vinden tussen de bescherming van intellectuele eigendom en de realiteit van een wereldwijd toegankelijk internet.